Eric Leltz  RSS feed    

Overlast in Lunteren

Zaterdag 24 april 2010

  eric leltz

In het natuurgebied de Zandkuil in de voormalige zandgroeve “de Goudsberg” aan de Hessenweg te Lunteren zorgen hondenscholen voor een toenemende geluidsoverlast. In dit gebied staan woningen, stacaravans en er is een groepsaccommodatie voor 24 personen. Mensen die gebruik maken van dit natuurgebied willen van de natuur en de rust genieten. Dit genot wordt verstoord door de toenemende geluidsoverlast van de hondenscholen. In het verleden was alleen de officiële politiehondenopleiding een beperkt aantal uren per week actief in het gebied. De overlast toen was volgens de omwonenden beperkt. Tegenwoordig wordt echter door meerdere particuliere hondenscholen veel intensiever gebruikt gemaakt van het gebied om honden te trainen. De geluidsoverlast is hierdoor zowel overdag als in de avond toegenomen. Daarnaast wordt de avondrust ook door het gebruik van kunstlicht verstoord.

Bewoners van het gebied hebben al meerdere keren bij het college van B&W aandacht gevraagd voor de toename van de overlast maar tot op heden zonder resultaat. Hun brief van 5 december 2009 is zelfs nog niet beantwoord! Vanuit onze bezorgdheid pleiten wij voor een oplossing op korte termijn en daarom hebben we de volgende raadsvragen aan het college van B&W gesteld: 

1.       Gaat u de brieven van de omwonenden nog beantwoorden? Zo ja, wanneer? 

2.       Beschikken de hondenscholen over een vergunning voor de Zandkuil Goudsberg Hessenweg te Lunteren? Zo ja, voor hoeveel hondenscholen is er een vergunning verstrekt? En wat laat deze vergunning toe? 

3.       Is er een vergunning vereist om een lichtmast te plaatsen voor de Zandkuil Goudsberg Hessenweg te Lunteren? Zo ja, is die ook afgegeven?  

4.       Bent u met ons van mening dat door gebruik van kunstlicht de nachtrust van de  natuurgebied verstoord wordt waardoor mensen en dieren overlast ondervinden?  

5.       Wat is uw visie ten aanzien van toename van de hondenscholen in een natuurgebied?   

Uitstel en vooruitschuiven

Zaterdag 17 april 2010

   

eric leltz

 

Afgelopen donderdag is in de raad het convenant waarmee de 5 coalitiepartijen CDA, SGP, VVD, Gemeentebelangen en PvdA aan de slag gaan besproken. Hoewel er een raadsvoorstel lag hoefde er niet eens over gestemd te worden omdat het voldoende was dat we er “kennis van name”.

Dat er een convenant ligt is op zich al een knap staaltje want zowel uit de debatten in de aanloop naar de verkiezingen, uit de verkiezingprogramma’s en uit de bijeenkomsten in de informatiefase blijkt dat partijen ver uit een liggen. Zo heeft de PvdA zich keer op keer afgezet tegen de SGP. Waar de andere partijen er in de informatiefase nog uit dachten te komen met het sluiten van compromissen oftewel “water bij de wijn doen”, gaat het bij de PvdA om het gedachtegoed van waaruit de SGP politiek bedrijft. Dit gaat volgens de socialisten uit van een ander mensbeeld. Andersom staat in het convenant dat de coalitiepartijen meewerken aan kinderopvang, toch niet echt een SGP standpunt. Of zoals het in hun programma staat verwoord: “kinderopvang is geen taak van de overheid”.

 

Convenant

 

In het convenant is goed terug te zien dat de partijen weinig overeenkomst hebben. Het is het akkoord van uitstel en vooruitschuiven. Een akkoord van de vage en vrijblijvende formuleringen met een onderzoek hier en een onderzoek daar. Een aansprekende visie ontbreekt. Het akkoord bevat te weinig ambitie.

En als men al duidelijk is dan gaat het om zaken waar je nauwelijks tegen kunt zijn zoals:

 

o         Over veiligheid “wij willen meer politie” en “wij willen meer regie op het terrein van veiligheid in de wijken

o         Over de fiets “het gebruik van de fiets zullen we krachtig bevorderen

o         En over de sport “wij zien in de bevordering van de sport een belangrijke bijdrage aan een gezonde leefstijl

 

Het convenant maakt te weinig keuzes. Zo staat er bij economie “Het gaat om het aantrekken van midden en kleinbedrijf, internationale bedrijven en kennisinstellingen in de regio en in voorkomende gevallen ook nog arbeidsintensieve bedrijven met werkgelegenheid voor laaggeschoolden”. Kortom vrijwel alles. En zo wordt wel een bezuinigingsvoorstel gedaan maar dit bevat uitsluitend bedragen zonder aan te geven waarop dan bezuinigd gaat worden.

 

Wat we missen

 

Ook ontbreken een aantal belangrijke thema’s. Zo missen we een visie op de aanpak van de financiële crisis, net als een visie op de samenleving waar we in willen leven en daarop afgestemd de koers die we moeten inzetten. Ook over sociale woningbouw lezen we niets. Daar deden de collegepartijen tijdens de debatten forse uitspraken over. De PvdA had het zelfs over tenminste (!) 35% sociale woningbouw. We lezen er niets meer over. En ook duurzaamheid, het  percentage groen in de wijk, de fietser en fietspaden, het openbaar vervoer en armoede preventie en armoede bestrijding zijn naar de achtergrond gedrukt. Het is kennelijk allemaal niet meer belangrijk.

 

Geef duidelijkheid

 

Alle relevante besluitvorming met betrekking tot de bezuinigingen wordt vooruit geschoven. Veel moet nog worden onderzocht terwijl er al genoeg voorwerk is gedaan. Waarom lezen we niets meer over de lijst van ombuigingsmogelijkheden en de nota kredietcrisis? GroenLinks/PE vraagt om snel helderheid te geven over de relatie tussen het convenant en de financiële ombuigingen/bezuinigingen. Hoe gaat de gemeente dit doen? Waar gaat het pijn doen? Laat de mensen en dan zeker de sociaal zwakkeren, niet onnodig in onzekerheid.

 

        Monddood

 

Over hoe het college een en ander denkt te bereiken spreekt zij zich niet uit. Hiermee wordt veel ruimte gelaten. De komende vier jaar moet hier dus nog stevig over worden gediscussieerd. Maar zal het college hier echt met de Raad over in discussie gaan? GroenLinks/PE betwijfelt dit. Zeker als je weet dat van de fracties van de collegepartijen wordt verwacht dat zij zich gebonden weten aan het convenant en dat de huidige verhoudingen tussen coalitie en oppositie 27:12 is. Waar is dan nog ruimte voor dualisme? Dit legt een zware verantwoordelijkheid bij de politiek om de oppositie niet al bij voorbaat monddood te maken.

  

Een zorgmunt voor Ede

Zondag 04 april 2010

Enige tijd terug bakte ik pannenkoeken voor bewoners van de Hartenberg in het kader van NLDOET. NLDOET heeft tot doel om vrijwilligerswerk onder de aandacht te brengen door klussen en mensen aan elkaar te koppelen. En dat zijn klussen waar wel behoefte aan is maar die vaak blijven liggen omdat er geen tijd of geld voor is.

Dit deed me denken aan de pogingen die her en daar in de wereld zijn ondernomen om lokaal een complementair betaalsysteem op poten te zetten. Met een dergelijk systeem kun je vrijwilligerswerk waarderen zonder dat daar geld aan te pas komt. De waardering vindt plaats op grond van wederkerigheid en de “munt”eenheid is een uur. Met een uur werk voor de een kun je een uur van een ander vragen. En het mooie is, je kunt dit uurtje zelf gebruiken maar je kunt het ook aan een ander geven.

Het lijkt allemaal erg ingewikkeld maar hoeft dat in de uitvoering niet te zijn. Er kan gebruik worden gemaakt van elektronische kaarten die toch al worden gebruikt en er kan worden geleerd van ervaringen elders in de wereld. Een nadeel lijkt dat je formaliseert wat eigenlijk gewoon zou moeten zijn en soms ook al informeel wordt geregeld. Bovendien leeft nog vaak de gedachte dat vrijwilligerswerk toch vanzelf moet gaan. Maar het blijkt dat dit dus niet vanzelf gaat en dat een dergelijk systeem het vrijwilligerswerk een duwtje in de rug kan geven. Hierdoor worden meer mensen bereikt en kan onbenutte capaciteit beter worden ingezet.

In Japan, Engeland (zie video) en België hebben ze al ervaring met dergelijke systemen. In Vlaanderen verdien je overigens geen tijd maar punten. Daarmee lijkt het veel op loyaliteitsprogramma’s als ‘air miles’ die we uit de marketing kennen. Deelnemen in Vlaanderen is zeer eenvoudig. Op de gemeentelijke verdienlijst staan alle acties die punten opleveren. Op de verzilverlijst staat alles wat met die punten gekocht kan worden zoals waardebonnen voor optredens in de plaatselijke schouwburg, fietslampjes, spaarlampen, batterijladers, compostvaten, radiatorfolie trein- of buskaarten. Met het systeem wordt ook duurzaam gedrag beloond. Zo leveren een anti-reclame sticker op de brievenbus, over schakelen op groene stroom of meewerken aan buurtactiviteiten punten op. Voor een voorbeeld zie op www.e-portemonnee.be.

Omdat er steeds meer een beroep zal worden gedaan op de mantelzorg die niet met geld betaald kan worden, zijn dit soort complementaire betaalsystemen een uitkomst en zeker de moeite waard om te bestuderen Met de invoering van laten we het de EDO noemen zou Ede hier een steentje aan kunnen bijdragen. Met de EDO creëren we een vorm van ruilhandel waardoor mensen voor hun inspanningen aan de samenleving worden beloond. Inspanningen die voor de samenhang in Ede wezenlijk zijn. 

  

Kennis delen is kennis vermenigvuldigen

Vrijdag 02 april 2010

eric leltz

In de zoektocht naar de plaats en een meer zinvolle invulling van lectoraten binnen het hoger onderwijs, dreigt de component 'kennisontwikkeling' steeds meer te worden weggetrokken uit het onderwijs en te worden ondergebracht bij de lectoraten. Omdat sinds kort ‘onderzoek’ naast ‘onderwijs’ ook tot het primaire proces behoort, blijft kennisontwikkeling daarmee weliswaar onderdeel van dat primaire proces, maar de kans dat de nieuwe kennis de onderwijs (werk) vloer bereikt, wordt dan toch wel wat kleiner. En op die werkvloer ontmoeten student en docent elkaar nu eenmaal het meest en het intensiefst. Door het weghalen van kennisontwikkeling bij de docent wordt deze functie uitgehold. De docent gaat dan steeds meer lijken op de medewerker uit het industriële tijdperk die aan de lopende band staat. Dezelfde medewerker die nog maar een klein gedeelte van het totale proces uitvoert en eigenlijk nauwelijks een idee heeft aan welk product hij werkt. Het is als de metselaar die, wanneer gevraagd wordt naar wat hij doet, zegt 'een muurtje bouwen' waar hij ook had kunnen zeggen 'ik bouw mee aan een kathedraal'. Het werkt sub optimalisatie in de hand.

Door deze uitholling wordt de intrinsieke motivatie van de professional op de werkvloer wel heel erg op de proef gesteld. Het doet ook geen recht aan de lerende organisatie waar tegemoet wordt gekomen aan de natuurlijke behoefte van professionals aan zelfontplooiing waardoor een organisatie zich als het ware continu en als vanzelf vernieuwt. En natuurlijk kan de professional deelgenoot worden van de kenniskring rond een lectoraat, maar dit is maar weggelegd voor enkelen. De achterblijvers voeren het onderwijs uit maar doen nauwelijks aan inhoudelijke vernieuwing van datzelfde onderwijs. En de gevolgen hiervan kun je dagelijks om je heen zien. Omdat het aspect kennisontwikkeling in het onderwijs minder prominent aanwezig is en het meer om de uitvoering gaat, kun je met minder hoog gekwalificeerde en minder ervaren medewerkers af. Onder het mom van verjonging zie je ook steeds meer goedwillende maar weinig ervaren jonge docenten binnenkomen. Deze docenten passen, zeker in hun begintijd, goed bij het lopende band concept met de voorgekookte lessen. Maar ruimte voor vernieuwing in het leslokaal is er nauwelijks.

Als kennis niet wordt ontwikkeld of als elders ontwikkelde kennis niet wordt gedeeld en benut, veroudert een opleiding in snel tempo. Een goede balans tussen financiën, kennisontwikkeling en oog voor student, docent en samenleving is hierbij essentieel. Omdat de samenleving in beweging is, zal bij een eenzijdige benadering de kennis in de opleiding snel in waarde verminderen en zal de opleiding niet meer aansluiten bij haar omgeving. Voor het sturen op bijvoorbeeld alleen financiële doelen wordt dan uiteindelijk een hele hoge prijs betaald.

Een optimale kenniscentrum gaat van kennisontwikkeling, via kennisdelen en het toepassen van kennis, naar evaluatie van die kennis. Al deze onderdelen moeten goed op elkaar worden afgestemd. Om kennis breed toe te passen en van nut te laten zijn voor de gehele organisatie, zal de kennis toch echt op de werkvloer moeten aankomen. Dan hebben studenten, docenten en dus de samenleving er direct baat bij. Wat nu dreigt te gebeuren bij veel hogescholen is dat het kenniscentrum goedwillend met kennisontwikkeling begint bij het lectoraat en vervolgens stokt bij het delen van die kennis. En over het toepassen van die kennis heb ik het dan al helemaal niet meer. Op deze wijze bereikt de ontwikkelde kennis nooit het lokaal waar docent en student samen het onderwijs vormgeven. Pas als je kennis kunt delen, kan deze kennis zich vermenigvuldigen.

   

Geplaatst in blog | Er zijn geen reacties
 

Archief



Rubrieken