Eric Leltz  RSS feed    

Dorpentop

Zaterdag 05 november 2016

Eric LeltzIn Friesland is een 'dorpentop' gehouden over de toekomst van het Friese platteland. De deelnemers zijn geworven uit 10.000 mensen die waren ingeloot om deel te nemen. De dorpentop is een variant op de burgertop.

In een burgertop wordt op een vernieuwende manier omgegaan met de politieke besluitvorming. Op één dag komt een groep mensen bijeen om hun mening te geven en met elkaar in gesprek te gaan over hun eigen gemeente of buurt. Aan het einde van de dag wordt afgesproken wat met de uitkomsten wordt gedaan. Omdat de deelnemers door loting, dus willekeurig, zijn geworven wordt voorkomen dat de gesprekspartners alleen maar bestaan uit de mondige, betrokken, hoog opgeleide dertigplusser. Door loting ontstaat meer legitimiteit voor de voorgestelde besluiten en meer diversiteit van de deelnemers. Dit komt het draagvlak ten goede.

Er vinden veel experimenten plaats om de democratie te vernieuwen en inwoners meer zeggenschap te geven en bij de besluitvorming te betrekken. Zij weten immers veel van hun buurt en zijn ook belanghebbenden. De rol van politici is dan meer kaderstellend aan de voorkant van de besluitvorming.

Een burgertop past goed bij een samenleving anno nu. Onze democratie stamt uit een tijd dat inwoners ongeletterd, onbereikbaar en onmondig waren. Hierbij past representatieve politiek, waarbij 'het volk' zich eens in de vier jaar mag uitspreken en zich voor de rest laat vertegenwoordigen. Maar door opleiding en sociale media zijn inwoners tegenwoordig veel beter en sneller geïnformeerd over wat speelt in de samenleving. En via diezelfde social media laten zij ook ieder moment hun stem horen en kunnen zij zich snel organiseren. Gelijkdenkenden hebben elkaar na een oproep op Facebook of Twitter snel gevonden. Als de politiek dan niet of niet snel genoeg reageert, ontstaat afstand, verwijdering en wantrouwen van inwoners richting politiek.

Net als de democratie is ook de politieke besluitvorming aan vernieuwing toe, meer passend in een tijd waar inwoners mondiger zijn, de wereld transparanter is en besluitvorming sneller kan. De opgebouwde sociale kennis en ervaring in de samenleving kan dan ook uitstekend worden ingezet om vaker een burgertop te organiseren.

De lokale politiek en een G1000

Maandag 13 juli 2015

eric leltz

Op de opiniepagina van het Brabants Dagblad van 4 juli hield Hans Kessens een pleidooi om in plaats van het door GroenLinks en D66 geopperde plan om een 'G1000' te organiseren, 'Bossche voorkamers' in te stellen. Bij voorkamers buigen gemeentebestuur en inwoners zich over vooraf afgesproken thema's. Kenmerkend is dat de deelnemers inhoudelijke kennis hebben over de onderwerpen. Bijvoorbeeld omdat ze er in het dagelijks leven mee te maken hebben. Ook bij een G1000 gaat het om een gezamenlijke opgave, alleen worden de inwoners daar betrokken op basis van loting, dus willekeurig. Je voorkomt hiermee dat de gesprekspartners alleen maar bestaan uit de mondige, betrokken, hoog opgeleide dertigplusser. Omdat de deelnemers minder voorkennis hebben begint een G1000 met kennisvergaring.

Onze democratie stamt uit een tijd dat inwoners ongeletterd, onbereikbaar en onmondig waren. Hierbij past representatieve politiek waarbij 'het volk' zich eens in de zoveel jaar uitspreekt en zich voor de rest laat vertegenwoordigen. Maar door opleiding en sociale media zijn inwoners tegenwoordig veel beter en sneller geïnformeerd over wat speelt in de samenleving. Bovendien kunnen inwoners zich snel organiseren. Gelijkdenkenden hebben elkaar na een oproep op Facebook of Twitter snel gevonden. Dit zorgt er voor dat de democratie in de huidige opzet, tegen haar grenzen aanloopt. Dan gaat het om draagkracht omdat besluitvorming te lang duurt en om draagvlak omdat inwoners zich onvoldoende vertegenwoordigd voelen. Ieder initiatief om inwoners meer te betrekken bij de (lokale) democratie kan dan ook op mijn sympathie rekenen. Zo ook de 'voorkamers'. Maar waarom zou daarnaast geen G1000 kunnen bestaan?

Over de door Kessens genoemde bezwaren tegen een G1000: "wie binnen het gemeentebestuur committeert zich aan de uitkomsten?" en "wie bepaalt de gespreksonderwerpen?" zijn toch eenvoudig afspraken te maken. Denk aan de spelregels die bijvoorbeeld ook bij een referendum worden gemaakt. Kessens noemt ook nog twee andere bezwaren: "eerste ervaringen elders leren dat de invloed op de politiek beperkt is" en "een democratisch tekort is op dit moment niet het grootste vraagstuk in Den Bosch". Ook over het eerste punt kun je vooraf afspraken maken en bovendien kun je leren van de experimenten. Met het tweede punt zouden zelfs de door Kessens zo gewenste voorkamers nog even in de wachtkamer moeten. Immers daarmee wordt uiteindelijk ook ingespeeld op een democratisch tekort.

Net als de democratie is ook de politiek aan vernieuwing toe, meer passend in een tijd waar inwoners mondiger zijn, de wereld transparanter is en besluitvorming sneller moet. De opgebouwde sociale kennis en ervaring in de samenleving kan daarom uitstekend worden ingezet om een G1000 te organiseren. Voorbeelden laten zien dat de deelnemers zich met grote toewijding, wederzijds respect en humor over (sociale) problemen buigen. Het maakt de deelnemers competenter, verfijnder in hun oordeel en geeft ze meer oog voor de complexiteit van politieke besluitvorming. Dit draagt weer bij aan meer respect voor politici. Bovendien krijg je door loting meer legitimiteit voor de voorgestelde besluiten en meer diversiteit van de deelnemers in plaats van alleen de direct betrokkenen en toch al actieve inwoners, zoals bij de voorkamers. Dit komt het draagvlak ten goede.

Overigens is daarmee het besluit nog niet genomen. Daar gaat binnen de huidige regels van de democratie de gemeenteraad nog altijd over. Het zou haar sieren als ze bij een door haar zelf geïnitieerd experiment van de G1000 niet in de reflex schiet om daar ook weer haar eigen partijpolitieke plasje over te doen. Het gaat dan om loslaten en durven te vertrouwen op de kennis en kunde van de inwoners. Dan kunnen de voorgestelde besluiten zonder restrictie worden overgenomen. Anders krijgt Kessels op één van zijn punten: "de invloed van een G1000 op de politieke besluitvorming is beperkt" alsnog gelijk.

Dit artikel stond op 11 juli 2015 in het Brabants Dagblad.

Referendum

Woensdag 10 juni 2015

eric leltz

In Ede woedt al jarenlang een discussie over de zondagsopenstelling van winkels. De gemeenteraad komt er niet uit en daarom is besloten om een referendum te houden. In aanloop naar het referendum draaien de campagne machines van de politieke partijen op volle kracht. Met kreten als "stem 'Nee' tegen de koopzondag" en "Vóór koopzondag" maken partijen aan de inwoners duidelijk hoe zij er over denken. Maar laten deze partijen hiermee niet zien dat ze hun plaats niet kennen?

In de politieke arena, de raadszaal, kwamen zij er samen niet uit. Daarom is een referendum uitgeroepen zodat de inwoners zich rechtstreeks en dus niet via de politieke vertegenwoordigers, kunnen uitspreken over de koopzondag. Maar vervolgens wachten de politieke partijen niet op wat de inwoners zeggen maar proberen ze deze inwoners alvast van hun eigen gelijk te overtuigen. Je kunt in aanloop naar een referendum heel goed campagne voeren. Maar dan wel om inwoners te bewegen om te gaan stemmen. Dit vergezeld laten gaan van een stemadvies is een stap te ver.

Het is beter als de politieke partijen even aan de zijlijn blijven staan. Dan nemen zij het referendum, een volksraadpleging notabene, pas echt serieus.

Burgerparticipatie Seringenstraat

Dinsdag 22 juli 2014

eric leltz

Na de verhuizing van de cliënten naar het hostel aan de van Broeckhovenlaan, krijgt de zorgvoorziening aan de Seringenstraat een nieuwe bestemming. Er worden tijdelijk jongeren uit de jeugdhulpverlening gehuisvest waarvoor 24 uurs toezicht nodig is.

Het oorspronkelijk plan was om 20 jongeren te huisvesten. Dit stuitte op bezwaren van omwonenden. Tegenover de bestemming wonen namelijk in een gezinsvervangend tehuis ook al 12 jongeren, niet veel verderop is het hostel en de buurt zou dan wel erg zwaar belast worden. Met 8 omwonenden is hierover onderhandeld en nu is afgesproken dat per augustus 12 jongeren komen en dat dit binnen 8 maanden wordt uitgebreid naar 16. Ook komt er een beheergroep die onder andere de vorm van bewoning gaat "monitoren" en een beheerovereenkomst opstelt waarin afspraken staan over de manier waarop het huis wordt bewoond, de invulling van wat als overlast bestempeld wordt, de voorwaarden die gelden voor de uitbreiding van het aantal bewoners en de verantwoordelijkheden van de partijen in de beheergroep. In deze beheergroep zitten 6 omwonenden die allen hebben deelgenomen aan de drie eerdere gesprekken en onderhandelingen.

De bedoeling is goed: burgers bij hun buurt betrekken. Maar de uitvoering moet niet op een teleurstelling uitdraaien. Immers van de 6 omwonenden die deelnemen aan de beheergroep wordt heel veel gevraagd. In een beheergroep waar professionals in de zin van "wiens werk het is" en goedwillende amateurs in de zin van "omwonenden die belang hebben maar het er allemaal bij doen" samenwerken, schuilt het gevaar dat je de laatste groep ongemerkt overvraagd. Naast de vergadertijd gaat het namelijk ook om het informeren van buurtbewoners, het achterhalen van wat leeft onder hen en het creëren van draagvlak. Dat vraagt naast tijd ook om vaardigheden. Niet iedereen zal hier over beschikken of heeft stilgestaan bij het belang hiervan.

Het is goed om de buurt mede verantwoordelijk te maken. Maar dit moet de buurt dan wel beseffen. En iedere buurtbewoner moet dan het gevoel hebben dat zijn stem wordt gehoord. De trein raast door en ergens in het proces komt het moment dat je hoort "jullie hebben toch mee kunnen praten". Dit kan achteraf tot teleurstelling leiden. Teleurstelling in de gemeente, teleurstelling in de Reinier van Arkel groep maar ook teleurstelling in de omwonenden die in de beheergroep zaten. Dus is de samenstelling van de beheergroep van eminent belang. Dan komt de vraag op "Waar zijn de leden van de beheergroep eigenlijk op geselecteerd?". Waren dit de vroege vogels? Was het hun beschikbaarheid? Of hun direct belang? Dan gaat het dus eerder om kwantiteit (we hebben 6 omwonenden nodig) dan om kwaliteit. Of gaat het toch om kwaliteit en spelen vaardigheden als "inlevingsvermogen", "omgevingsgevoeligheid", "onderhandelen", "communiceren" en "over het eigen belang heen kunnen kijken" een rol bij de selectie?

Als de omwonenden in de beheergroep niet namens de buurt spreken en onvoldoende mandaat hebben, kan dit tot ongewenste situaties leiden. Als hier niet zorgvuldig bij wordt stilgestaan blijft burgerparticipatie hangen in goede bedoelingen of kan zelfs leiden tot verdeeldheid binnen de buurt. Overdreven? Zie bijvoorbeeld de evaluatie burgerparticipatie in Almere.

Er is dus nog wel het een en ander om bij stil te staan anders blijft burgerparticipatie een doel in plaats van een middel en krijgt het vertrouwen van inwoners in burgerparticipatie een knauw. Dan schieten de gemeente 's-Hertogenbosch en de Reinier van Arkel groep hun doel mijlenver voorbij.

 

Archief



Rubrieken